De Atex normen worden regelmatig herzien en aangepast. Met de publicatie van
EN-IEC 60079-15: 2019 zien we een grote verandering (lees aanpassing) van de
technische minimum eisen.
Neem als voorbeeld het beschermingsconcept Exn dat alleen geschikt is voor installatie in zone 2. In België werd voor ATEX (2003 > toen nog Cenelec) deze beveiligingsmethode zelfs niet toegelaten. Historisch gezien, met de opmerkelijke uitzondering van intrinsieke veiligheid, hadden alle ex-beschermings concepten in principe slechts één niveau van veiligheidsniveau. De norm EN-IEC 60079-14: 2014 (ontwerp, keuze en opstelling van elektrische installaties) geeft een indicatie voor welke explosiegevaarlijke gebieden (zones) welke minimum constructienormen ( Ex d, Exe … Exn) mogen worden toegepast. Iedereen vertrouwd met het gebruik en installatie van Atex materiaal wist dat de Exe en Exd beschermingsmethode geldt voor zone 1 en ook zone2! De (gas) ATEX-categorieën (1 G, 2 G of 3 G) gaven een unieke algemene indicatie voor welke zone de apparatuur geschikt was.
II 1 G >> zone 0
II 2 G >> zone 1
II 3 G >> zone 2
Ondertussen zie je achter de temperatuurcodering
ook een (gas) Ga, Gb of Gc verschijnen
Deze codering is de EPL (Equipment Protection Level) en geeft aan of de apparatuur in zijn geheel geschikt is voor het vereiste niveau van beveiliging. Dit is vooral van toepassing voor apparatuur of constructie met meervoudige beveiligingsmethoden.
II 1 G >> zone 0 >> Ga
II 2 G >> zone 1 >> Gb
II 3 G >> zone 2 >> Gc
Zodra het EPL-systeem is ingevoerd volgde dit een logische ontwikkeling met het creëren van verschillende niveaus van bescherming in de constructie normen.
- Bescherming door behuizing t wordt ta, tb en tc
- Drukvast d wordt db en dc
- Verhoogde veiligheid e wordt eb en ec
- Intrinsieke veilighed i wordt ia, ib en ic
- En zo verder